winnaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·naar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van winnen met het achtervoegsel -aar.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winnaar | winnaars |
verkleinwoord | winnaartje | winnaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de winnaar m
- degene die een strijd of wedstrijd in zijn voordeel beslist
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- De gedoodverfde winnaar
Vertalingen
1. degene die een strijd of wedstrijd in zijn voordeel beslist
Gangbaarheid
- Het woord winnaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winnaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be