onvoorzichtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·voor·zich·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onvoorzichtig onvoorzichtiger onvoorzichtigst
verbogen onvoorzichtige onvoorzichtigere onvoorzichtigste
partitief onvoorzichtigs onvoorzichtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

onvoorzichtig

  1. niet voorzichtig
    • Hij was zo'n onvoorzichtige jongen. 
     Alle gesprekken op dat gebied waren als een mijnenveld waarbij de kleinste onvoorzichtige opmerking een explosie van onbehaaglijkheid kon veroorzaken.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be