fibula
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fi·bu·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fibula | fibula's fibulae |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) (geschiedenis) speld om kleren bij elkaar te houden
- Tweeduizend jaar lang bloeide de kunst van de fibula: de kledingspeld waarmee mantels en, jurken werden dichtgehouden. Tot in de elfde eeuw een nieuwe uitvinding doorbrak: de knoop. In Nederland alleen zijn er al 25.000 fibula’s teruggevonden. [3]
- (anatomie) lang bot in het onderbeen, naast het scheenbeen
- De fibula is met het onderste deel van het scheenbeen verbonden bij de laterale gewrichtsknobbel van het scheenbeen. [4]
-
1. Keltische speld die kleren bij elkaar te houdt
-
1. Romeinse speld om kleren bij elkaar te houden
-
1. Frankische speld om kleren bij elkaar te houden
-
2. lang bot in het onderbeen, naast het scheenbeen
Synoniemen
- [2] kuitbeen
Afgeleide begrippen
- [2] fibula-aplasie
Verwante begrippen
- [1] veiligheidsspeld
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord fibula staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fibula" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ fibula op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Spiering, H.De kledingspeld die ooit door iedereen gebruikt werd (20 januari 2017) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-06-19
- ↑ Martini, F.H. & E.F. Bartholomew (vert. J.E. Bruijn)Anatomie en fysiologie: Een inleiding (2012) Pearson Benelux, Amsterdam; ISBN 9789043024327; p. 206; geraadpleegd 2019-06-19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈfiː.bu.la/
Woordafbreking
- fí·bu·la
Zelfstandig naamwoord
fībula v
- speld, gesp
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | fībula | fībulae |
genitief | fībulae | fībulārum |
datief | fībulae | fībulīs |
accusatief | fībulam | fībulās |
ablatief | fībulā | fībulīs |
vocatief | fībula | fībulae |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 50 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 1ste verbuiging in het Latijn