dagblad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagblad dagbladen
verkleinwoord dagblaadje dagblaadjes

Zelfstandig naamwoord

het dagblado

  1. (media) klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws, een krant die iedere dag (behalve zondag) verschijnt
    • De NRC, de Volkskrant, de Telegraaf en het Algemeen Dagblad zijn landelijke dagbladen. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Deens

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dagblad     dagbladet     dagblade     dagbladene  
genitief   dagblads     dagbladets     dagblades     dagbladenes  

Zelfstandig naamwoord

dagblad, o

  1. (media) dagblad (klassiek massamedium, gedrukt op papier en gericht op het verspreiden van nieuws, een krant die iedere dag (behalve zondag) verschijnt)

Verwijzingen