vereniging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van verenigen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord vereniging verenigingen
verkleinwoord verenigingetje verenigingetjes

Zelfstandig naamwoord

de verenigingv

  1. (juridisch) vrijwillige groepering van personen (leden), met of zonder rechtspersoonlijkheid, die gericht is op een bepaald doel en met een bestuur aan het hoofd
    • Hij had zich aangesloten bij een vereniging voor fotografie. 
  2. samenvoeging van een aantal zaken of samenkomst van een aantal personen
  3. (wiskunde) een operatie die twee of meer verzamelingen samenvoegt
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be