jood

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Jood


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jood joden
verkleinwoord joodje joodjes

Zelfstandig naamwoord

[A] de joodm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) aanhanger van het joodse geloof, volgens de joodse traditie iemand of een man die geboren is uit een joodse moeder; verder iemand of een man die is toegetreden tot het jodendom; ook iemand of een man die het joodse geloof belijdt
     Wat misschien een beetje vreemd overkwam, omdat er door iedereen zo naar uit was gekeken, zowel door de antisemieten als door de joden zelf.[7]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord jood -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] het joodo

  1. (scheikunde) korter woord voor het element jodium, voornamelijk bij geneesmiddelen
     Wanneer de titratie bijna geëindigd is, moet sterk geschud worden om het jood dat in de chloroformlaag verblijft, te doen overgaan in de waterige laag.[8]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[9]

Meer informatie

Verwijzingen